Een wandeling door het verleden.
Na een ferme boswandeling door de sneeuw thuiskomen, is een van de fijnste gevoelens die er is. De sneeuw van je laarzen kloppen, de natte sjaal uit, en op je sokken over de houten vloeren glijden. Waar je nu als volwassene heerlijk nostalgisch aan terugdenkt, is het ‘schaatsen’ op de vloer op je sokken, zeker als die net was gedweild, of het geluid van mama’s hakken op het parket.
Ik kon vroeger altijd aan de voetstappen horen wie er de trap op kwam; zwaar en log waren de voetstappen van mijn vader, en lichte snelle die van mijn moeder. Een fijne herinnering.
Gevloerd.
Met de leeftijd komt ook de wijsheid. Ik vind het alsnog heerlijk om thuis te komen, maar heb niet meer de energie om uren te spelen met lego of barbies. Als ik thuis kom, trek ik mijn loafers uit en doe ik mijn das af, maar hang ik ze wel netjes op. Daarna neem ik een kop koffie, en ga ik even voor de tv zitten. Er wordt alleen nog maar over de vloer gegleden als ik die film opzet, waar die jongen in het witte overhemd op zijn sokken door de kamer glijdt met een stropdas om zijn hoofd. Als ik erg geluk heb, is er al gekookt, en hoef ik niemand of niks meer op te halen na werk.
Met kleine kinderen komt het helaas meer wel dan niet voor, dat je recht uit werk met je aktetas voor op de fiets nog een kind moet ophalen aan de andere kant van de stad. Nog een gefrustreerd belletje van de partner met een melding over de boodschappen kan er ook nog wel bij.
Opleven.
Het mooie aan kinderen hebben is wel, dat je ongegeneerd met speelgoed mag spelen. Je oude lego komt naar boven, je mag meehelpen kleuren wat in wezen zeer ontspannend is (je betaalt zelfs nu een paar honderd voor een volwassen therapie sessie waar je alleen kleurboeken invult ter ontspanning) en als de kinderen wat ouder zijn doe je mee op de Playstation of Wii. Je voelt je weer helemaal jong, al moet ik eerlijk zeggen dat de ontelbare keren verstoppertje spelen ook gaan vervelen. Mijn kinderen kunnen zich ook helemaal niet verstoppen, die gaan achter een lamp staan en schateren dan van het lachen. Meestal zeg ik wel dat ik ze ga zoeken, en dan doe ik eerst even op mijn gemak een kopje koffie met de krant, ’terwijl ik tot honderd tel’. Ik heb geen geduld meer, maar de kinderen wel.